Donderdagmiddag. Net op tijd de was binnengehaald, evenals de Indiase buurman die in een rap tempo sarongs van de lijn griste en ondertussen vriendelijk naar mij lachte en knikte. Verder komen we nooit, de beste man spreekt geen woord Engels. Hoe vervreemdend moet dat zijn, om te wonen op een plek waar je niemand verstaat, en niemand jou? Ik lach en buig terug, zo vriendelijk als ik kan. Het onweer is losgebarsten en verjaagt de benauwde warmte – maar nog steeds is het vijfentwintig graden. Het is zo donker dat ik een lamp aandoe. In Nederland sneeuwt het, zie ik op NU.nl. Half vier ’s nachts, - 4˚ C. Zomer, winter. Dag, nacht.
Door de open ramen en deuren komt een verkoelende bries naar binnen drijven. De dampende grond ruikt fris en groen. Het doet me denken aan een herfstige boswandeling in het Eerder Achterbroek. Raar idee: dat vertrouwde stukje grond ligt 16.800 kilometer verderop, maar de aarde ruikt hetzelfde. Buiten buigen de rozen, hortensia’s, dahlia’s en fuchsia’s onder de plenzende regen. Vertrouwde bloemen.
De bomen zijn vreemd. Anders. En de dieren: op de waslijn zit een Kookaburra en de brutale Minor Bird is net op het balkon geland. Een merel waagt zich hier niet.
Alweer 16 december. Bijna kerst en een nieuw jaar voor de deur, met halverwege het weerzien gepland. Dank jullie wel voor de kerstkaarten, pa en ma (van ‘beide kanten’). Ik word er wel een beetje melancholisch van. Maar dat is ook de tijd van het jaar.
No comments:
Post a Comment